woensdag 31 december 2008

Antioxidant-rijke voeding kan risico op kanker verkleinen


Wanneer beschadigd DNA in het menselijke lichaam wordt omgezet in genmutaties, kan dit leiden tot de vorming van kankercellen. Het verbeteren van herstel van beschadigd DNA is dan ook een interessante invalshoek om het risico op kanker te verminderen. Uit promotie-onderzoek van Sabine Langie aan de Universiteit Maastricht blijkt dat reactieve zuurstofmoleculen in ons lichaam niet alleen ons genetisch materiaal beschadigen, maar ook het DNA-herstel remmen. Inname van veel anti-oxidanten via een fruitsapje bleek bij sommige proefpersonen een beschermende factor.


Sabine Langie hoopt op 17 december aan de Universiteit Maastricht te promoveren op haar proefschrift Nutritional Modulation of DNA Repair. Haar onderzoek toont aan dat reactieve zuurstofmoleculen, zoals ozon en verbrandingsstoffen uit sigarettenrook, en de stress die zij veroorzaken in ons lichaam, kunnen leiden tot beschadiging van het genetische materiaal en tot remming van het herstel ervan. Mensen met verhoogde zuurstofstress in hun lichaam, zoals mensen met een chronische longaandoening, lopen meer risico op een remming van het DNA-herstel en zouden daardoor indirect een verhoogd risico op kanker kunnen hebben. Om dit echt te kunnen bewijzen is echter nog meer onderzoek nodig.

Langie toont aan dat inname van anti-oxidanten via de voeding, de schade veroorzaakt door reactieve zuurstofmoleculen kan neutraliseren en zo het DNA-herstel bevorderen. Onderzoek bij biggen liet zien dat een anti-oxidantrijke voeding de remming van het DNA-herstel door de zuurstofstress kon herstellen. Een voedingsinterventie met vruchtensap van appel en blauwbessen bij mensen leidde tot uiteenlopende individuele veranderingen van de DNA-herstel capaciteit, omdat ieder individu een ander genetisch profiel heeft. Zo bleek een aantal mensen wel voordeel te hebben van het vruchtenasp en een aantal andere mensen niet. Studies naar interacties tussen genen en hun verschijningsvorm zullen in de toekomst leiden tot voedingsinterventies en therapieƫn die specifiek aangepast kunnen worden aan de individuele gevoeligheid. bron: Universiteit Maastricht
Publicatiedatum: 16-12-2008